12-08-2016 / 20.00 uur
HEERENVEEN - Vandaag, op 12 augustus 2016, is het exact 50 jaar geleden dat de eerste wijnrode Standaard Stadsbus door carrosseriebouwer Hainje uit Heerenveen (nu VDL) werd afgeleverd. Het eerste exemplaar, de GVB 301 is nog steeds bewaard gebleven. De bus is thans in het bezit bij Stichting BRAM uit Amsterdam.
Commissie Standaardisering Autobusmaterieel
In 1961 ontstond de Commissie Standaardisering Autobusmaterieel (kortweg CSA). In deze commissie waren kopstukken van de stadsvervoerders GVB (Amsterdam), HTM (Den Haag) en
het RET (Rotterdam) vertegenwoordigd. In 1965 voegde ook het vervoerbedrijf GEVU uit Utrecht zich bij de commissie.
Het streven van de Commissie Standaardisering Autobusmaterieel was het ontwikkelen van een moderne stadsbus die in grote aantallen tegen een acceptabele prijs geleverd kon worden. Ook moest het nieuwe bustype uitwisselbaar zijn tussen de bij de CSA aangesloten vervoerbedrijven.
De standaardbus zorgde voor nog meer voordelen. Zo had ook werkplaatspersoneel baat bij de standaardbus. Als maar één bustype hoefde te onderhouden konden reparaties aan het materieel sneller worden uitgevoerd. Ook konden de magazijnvoorraden worden ingeperkt. Zo ontstond ook specialisme op het gebied van schadeherstel tussen vervoerbedrijven. Nog een voordeel was dat de levertijden van nieuwe bussen door de standaardisatie konden worden bekort.
Een opmerkelijk detail was dat de overheid de standaardbus ging subsidiëren. Dit zorgde ervoor dat in de jaren 70 en de jaren 80 meer vervoerbedrijven zich aansloten bij de CSA. Dit waren onder andere: de BBA (Noord-Brabant), Enhabo (Zaandam), Gemeentelijk Vervoerbedrijf Groningen, CVD (Nijmegen), Schutte Tours Zwolle, SBM (Maastricht), Vervoersbedrijf van de luchthaven Schiphol, GVB (later het SVD) uit Dordrecht, TET (Twente), VAD (Almere) en de Zuidooster (Eindhoven / Venlo)
Opvallende uitzondering bij de stadsvervoerders was het GVA in Arnhem. In verband met de heuvelrijke omgeving vond men de standaardbus, met de motor achterin, voor Arnhem minder geschikt. Het GVA bestelde daarom met toestemming van het ministerie naast de trolleybussen zijn eigen dieselbussen.
CSA-1
Voordat de productie van de wijnrode stadsbus zou aanvangen bouwde carrosseriebouwer Hainje uit Heerenveen in 1966 een serie bussen die al veel kenmerken bezaten van de standaardbus. De eerste gecombineerde order was bestemd voor GVB (301-320), HTM (101-125), GVU (71-75) en RET(401-406). De voorlopers van deze bus waren de bij Hainje gebouwde okergele Leyland-Triumph-Werkspoor LWP-City voor de RET met de nummers 202-285. Later dat jaar zou de eerste èchte standaardbus worden gepresenteerd. Deze wijnrode bus had het nummer 301 en was bestemd voor het GVB Amsterdam. De bus was door Hainje gebouwd op een DAF-onderstel. De 301 viel op door zijn hoekige vormgeving en zijn technische hoogstandjes. Zo bezat de bus een volledig automatische transmissie en luchtvering en werden zwenkzwaaideuren toegepast met ook een tweede, smalle, uitstapdeur achter de achteras.
De eerste verschijningsvorm van de DAF-standaard is alleen geleverd aan Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht. In huur van het GVB hebben ze ook gereden bij Enhabo en CVD en in huur van de RET bij de ZWN, BBA en FRAM. Vanaf de tweede verschijningsvorm werd ook aan Groningen geleverd, vanaf de vijfde verschijningsvorm aan de BBA en vanaf de zesde verschijningsvorm aan de CVD. Aan Den Haag zijn geen wagens uit de vijfde verschijningsvorm geleverd, aan Amsterdam geen wagens uit de zesde verschijningsvorm (behalve gelede bussen) en aan Groningen geen wagens uit de achtste verschijningsvorm.
Hoewel de geleverde wagens voor alle bedrijven gelijk waren, waren er toch enkele kleine uiterlijke verschillen. De Rotterdamse wagens hadden hun buitenspiegels niet op de voorste deur maar op de carrosserie en hadden extra lange spatlappen terwijl de wagens in Den Haag tot 1979 aan de instapzijde een extra lijn en richtingfilmkast bezaten, die dat jaar op verzoek van de CSA werd verwijderd. Vanaf 1968 werd bij een aantal bedrijven zelfbediening ingevoerd waarbij de voorste zitplaats aan de instapzijde een kwartslag werd gedraaid om plaats te maken voor een stempelautomaat waarbij de voorste deur gescheiden kon worden gebruikt door passagiers met en zonder plaatsbewijs. In 1985 was bij alle bedrijven de stempelautomaat weer verdwenen en werd de linker deurhelft met een stang afgesloten.
In 1981 kregen de wagens van de tweede tot en met vijfde verschijningsvorm in Groningen een metamorfose waarbij een grote filmkast werd aangebracht gelijk aan de zevende verschijningsvorm. Bij de andere bedrijven vond dit slechts plaats bij een enkele wagen na herstel van frontschade omdat Hainje alleen een front en filmkast van het nieuwste model kon leveren. Hierbij kwam het voor dat in de grote filmkast kleine films werden aangebracht en de grote filmkast werd afgeplakt omdat men nog geen grote films voorradig had.
Vanaf de vijfde verschijningsvorm werden ook wagens van Volvo en Mercedes geleverd.
CSA-2
In 1982 werd de tweede generatie standaardbus door Hainje gepresenteerd. Deze proefbus met het nummer 201 was bestemd voor de RET. De nieuwe bus was tomaatrood met beige en viel op door de nieuwe anti-reflex en afgeronde filmkast. De beide deurhelften van de voorste deur konden onafhankelijk van elkaar bediend worden. Het interieur en de filmkast was beige van kleur met bruine stoelen. De stoelindeling bleef gelijk aan de CSA-I behalve de breedte van de eenpersoonbankjes op de wielkast van de achterwielen aan de blinde zijde. De serieproductie van de CSA-II begon in 1983 met een grote levering aan Amsterdam. Vanaf 1984 volgden de overige bedrijven waarbij het opvallend was dat aan Nijmegen behalve één semitourwagen geen wagens geleverd zijn. Vanaf 1987 kwam de nooduitgang links achter te vervallen waarbij het achteruit geplaatste bankje kon worden omgedraaid. Voortaan kon de middelste deur als nooddeur worden gebruikt. De laatste CSA-II werd in 1988 gebouwd. De productie van deze bussen heeft korter geduurd dan de CSA-I. Door allerlei snelle technische ontwikkelingen werd er spoedig geconcentreerd op de CSA-III (ST2000) en het voortzetten van de productie van CSA-II bussen werd gestaakt.
CSA-3
In 1987 presenteerde Hainje de opvolger van de CSA-II. Het was een moderne rechthoekige bus die officieel de benaming "Standaardbus 2000" (ST2000) had. Omdat de vervoerbedrijven niet erg tevreden waren over de praktijkprestaties hiervan werd in 1988 het standaardisatieprincipe weer losgelaten en moesten de vervoerbedrijven hun bussen weer zelfstandig inkopen. Bij de ST2000 bleken sneller gevoelige storingen en andere technische problemen op te treden dan bij de CSA-I en -II het geval was. Desondanks werd de ST2000 toch nog een succes, nadat Duvedec in 1989 de kop van dit bustype opnieuw ontwierp. Alleen de HTM, GVG, GVU en SBM lieten het bij enkele door DAF en Volvo aangeboden bussen van dit type. Zij hadden er geen vertrouwen meer in en schaften naar eigen inzicht bussen aan. (Bron: Wikipedia)
Viering 50 jaar Standaard Stadsbussen
Op zaterdag 11 juni 2016 is de 50ste verjaardag van de Standaard Stadsbus uitgebreid gevierd met een grote bussenshow in Den Haag. OVnieuws.info was daarbij en maakte daar het onderstaande verslag van.
Merk : DAF
Carrosserie : Hainje
Bouwjaar : 1985
Kenteken :BN-07-RK
Zitplaatsen : --
Staanplaatsen: -- ...........
Huidige eigenaar : Particulier bezit. Bus zal gebruikt worden als ------------------------ onderdelenleverancier voor andere museumbussen.
Vorige eigenaar : GVU en Stichting Jongerenwerk Utrecht